olijfhout
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- olijf·hout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olijfhout | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het olijfhout o
- houd van de olijfboom
- Daar ontwerpen ze de collecties die bestaan uit zowel klassieke als sportieve exemplaren. „Onze modellen zijn eigenzinnig, maar wel toegankelijk”, vat Johnny samen. „We gebruiken verschillende soorten hout zoals walnoot en olijfhout en uiteenlopende materialen voor de wijzerplaat, zoals geborsteld aluminium, natuursteen en spijkerstof.” [2]
- Wanneer er zo veel olijfhout gesjouwd moet worden door de ezel dat ze gewond raakt neemt Mikis een besluit. Samen met een vriendinnetje probeert hij Tsaki te verzorgen en prettige momenten te bezorgen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord 'olijfhout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olijfhout" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf GABI OUWERKERK 13 mrt. 2018 Spaargeld op aan houten horloges
- ↑ Reformatorisch Dagblad Yvette Verkuyl-Wolters 23-08-2011 Mikis de ezeljongen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be