nijging
Niet te verwarren met: neiging |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nij·ging
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van nijgen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nijging | nijgingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- knikkende beweging met hoofd en bovenlichaam om een persoon van hoge status te begroeten
- ▸ De populieren werpen met een schoolse nijging elkaar een bal vol vogelstemmen toe en héél hoog schildert een onzichtbaar vliegtuig helblauwe bloemen op helblauwe zijde.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. buiging als beleefde groet
Gangbaarheid
- Het woord nijging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nijging" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Piepedood na 40 kilometer tegen de wind” (11 februari 2014), De Morgen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be