morfeem
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mor·feem
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘betekeniseenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1934 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | morfeem | morfemen |
verkleinwoord | morfeempje | morfeempjes |
Zelfstandig naamwoord
morfeem o
- (taalkunde) de kleinst mogelijke morfosyntactische eenheid in een taal
- In het woord loopt, is de -t het morfeem dat aangeeft dat het om de derde persoon enkelvoud gaat.
Hyponiemen
- achtervoegsel, affix, ambifix, circumfix, confix, duplifix, infix, interfix, invoegsel, prefix, simulfix, suffix, suprafix, tussenvoegsel, voorvoegsel
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de kleinst mogelijke morfosyntactische eenheid in een taal
Gangbaarheid
- Het woord morfeem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "morfeem" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.