monarchie

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·nar·chie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘keizerrijk, koninkrijk’ voor het eerst aangetroffen in 1657 [1]
  • met het voorvoegsel mono- en met het achtervoegsel -archie [2]
  • afgeleid van monarch met het achtervoegsel -ie
enkelvoud meervoud
naamwoord monarchie monarchieën
verkleinwoord monarchietje monarchietjes

Zelfstandig naamwoord

monarchie v

  1. (regering)(adel) is van origine een regeringsvorm waarbij alle macht bij één persoon berust
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  monarchie     la monarchie     monarchies     les monarchies  

Zelfstandig naamwoord

monarchie v

  1. (regering)(adel) monarchie; is van origine een regeringsvorm waarbij alle macht bij één persoon berust.


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

monarchie

  1. (regering)(adel) monarchie; is van origine een regeringsvorm waarbij alle macht bij één persoon berust


Urkers

Zelfstandig naamwoord

monarchie

  1. (regering)(adel) monarchie; is van origine een regeringsvorm waarbij alle macht bij één persoon berust