monarch
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·narch
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘alleenheerser’ voor het eerst aangetroffen in 1605 [1]
- met het voorvoegsel mono- en met het achtervoegsel -arch [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monarch | monarchen |
verkleinwoord | monarchje | monarchjes |
Zelfstandig naamwoord
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord monarch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "monarch" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "monarch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ monarch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
monarch | monarchs |
Zelfstandig naamwoord
monarch
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel mono- in het Nederlands
- Achtervoegsel -arch in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels