meneer
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meneer (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /məˈnɪːr/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /məˈneːr/
Woordafbreking
- me·neer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanspreektitel voor een man, aanvankelijk van hoge rang’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Samentrekking van mijnheer, een samenstelling van mijn en heer.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meneer | meneren |
verkleinwoord | meneertje | meneertjes |
Zelfstandig naamwoord
meneer m
- een formele manier om een man aan te spreken
- Dag, meneer De Vries!
- ▸ `Heeft het hotel een nieuwe eigenaar?' vroeg ik.
`Onlangs is Grand Hotel Europa overgegaan in Chinese handen,' zei hij. 'De nieuwe eigenaar heet meneer Wang. Het gaat om een recente ontwikkeling die we op dit moment onmogelijk kunnen beoordelen.[2]
- een nette man
- Je bent een hele meneer in dat pak!
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen
1. een formele manier om een man aan te spreken
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
in te delen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meneren |
meneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meneren
- Ik meneer.
- gebiedende wijs van meneren
- Meneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meneren
- Meneer je?
Gangbaarheid
- Het woord meneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "meneer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "meneer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 16
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Na te kijken vertalingen
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %