mevrouw
Uiterlijk
- me·vrouw
- In de betekenis van ‘aanspreektitel voor een vrouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1431 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mevrouw | mevrouwen |
verkleinwoord | mevrouwtje | mevrouwtjes |
de mevrouw v
- formele manier om een vrouw aan te spreken
1. formele manier om een vrouw aan te spreken
vervoeging van |
---|
mevrouwen |
mevrouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mevrouwen
- Ik mevrouw.
- gebiedende wijs van mevrouwen
- Mevrouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mevrouwen
- Mevrouw je?
- Het woord mevrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mevrouw" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mevrouw" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %