medio
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·dio
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: midden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1607 [1]
Bijwoord
medio
- ergens in het midden van iets, gewoonlijk een tijdvak of maand
- Vanaf medio september zal dat overal verkrijgbaar zijn.
Gangbaarheid
- Het woord medio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "medio" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Spaans
Uitspraak
- IPA: /ˈme.ðjo̞/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | medio | medios |
vrouwelijk | media | medias |
Woordafbreking
- me·dio
enkelvoud | meervoud |
---|---|
medio | medios |
Zelfstandig naamwoord
medio m
- midden, centrum, middelpunt
- middel, maatregel
- geldmiddelen (mv)
- por falta de medios
bij gebrek aan geldmiddelen
Bijvoeglijk naamwoord
medio
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mediar |
medio
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mediar
Verwijzingen
- medio in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 5
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Spaans
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Werkwoordsvorm in het Spaans