middelpunt
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: middelpunt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mid·del·punt
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘centrum’ voor het eerst aangetroffen in 1500 [1]
- samenstelling van middel en punt [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | middelpunt | middelpunten |
verkleinwoord | middelpuntje | middelpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
middelpunt o
- (wiskunde) van een cirkel of bol is het punt dat tot alle punten op de omtrek dezelfde afstand heeft
- centrale plaats waar veel om draait
- ▸ En over zijn graf werd een prachtige kerk gebouwd, die het middelpunt werd van de Nicolaasverering.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- middelpuntshoek, middelpuntshoogte, middelpuntskracht, middelpuntverschuiving, middelpuntvliedend, middelpuntzoekend, uitmiddelpuntig
Vertalingen
1. van een cirkel of bol is het punt dat tot alle punten op de omtrek dezelfde afstand heeft
Gangbaarheid
- Het woord middelpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "middelpunt" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "middelpunt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ middelpunt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), , p. 10
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be