lock
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Woordafbreking
- lock
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lock | locks |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
lock m
- mechanisme waarmee in combinatie met een sleutel een deur of een raam kan worden afgesloten.
- (figuurlijk) situatie waarin men geen keuze vrijheid meer heeft
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord lock staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Zelfstandig naamwoord
- lock - slot o ; mechanisme waarmee in combinatie met een sleutel een deur of een raam kan worden afgesloten.
Werkwoord
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lock |
he/she/it | locks |
verleden tijd | locked |
voltooid deelwoord |
locked |
onvoltooid deelwoord |
locking |
gebiedende wijs | lock |
- to lock