kussen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kus·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zoenen’ aangetroffen vanaf 1100 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kussen kussens
verkleinwoord kussentje kussentjes

Zelfstandig naamwoord

het kusseno

  1. een met zacht materiaal gevulde zak, dienende om het (slaap)comfort van de gebruiker te verbeteren
    • Ik wil graag een zacht kussen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kussen
kuste
gekust
zwak -t volledig

Werkwoord

kussen [3]

  1. overgankelijk een kus of zoen geven
    • Na het uitspreken van het jawoord mocht hij de bruid kussen. 
     Als ik de volle maan zie sla ik vreemd genoeg altijd een kruis, kus mijn duim en wijs naar de maan als gebaar van dankbaarheid voor de rijke ervaringen in mijn leven en de mensen om mij heen.[4]
     Ik vond dat ze eruitzag als een filmster toen ze de deur opendeed en meteen haar armen om me heen sloeg en me begon te kussen voordat ze zelfs maar hoi of welkom had gezegd.[5]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de kussenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kus

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie


Verwijzingen

  1. "kussen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. kussen op website: Etymologiebank.nl
  3. kussen op website: Etymologiebank.nl
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be