baiser
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- Ontwikkeld uit Latijn basiare “kussen, zoenen” (afgeleid van basium “kus, zoen”). [1]
- [2] De latere betekenis van “seks hebben” was oorspronkelijk eufemistisch bedoeld.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
baiser |
baisais |
baisé |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
baiser
- overgankelijk (verouderd) kussen, zoenen
- overgankelijk (spreektaal). (seksualiteit) neuken, naaien [2]
- «Cette poufiasse se laisse baiser par le patron.»
- Die slet laat zich naaien door de baas. [2]
- «Cette poufiasse se laisse baiser par le patron.»
- overgankelijk (spreektaal) (figuurlijk) bedriegen, te grazen nemen
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
baiser m
- kus, zoen
- (spreektaal) geneuk
Synoniemen
Opmerkingen
- In de omgangstaal is het gebruik van baiser voor “kussen, zoenen” af te raden, vanwege de secundaire betekenis “seks hebben”. Het werkwoord embrasser (lett. “omarmen”) is dan de gebruikelijke term voor “kussen”.
Uitdrukkingen en gezegden
- baiser de Judas
- baiser de paix
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron baiser in: TLFi, Le Trésor de la langue française informatisé (1971–1994) op cnrtl.fr
- ↑ Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 20
Categorieën:
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Frans
- Overgankelijk werkwoord in het Frans
- Verouderd in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Seksualiteit in het Frans
- Figuurlijk in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Religie in het Frans