kryt
Uiterlijk
- Afgeleid van het Nederlandse krijt
kryt
- krijt; wit mineraal dat uit calciumcarbonaat bestaat
- krijt; schrijfmateriaal uit dat materiaal vervaardigd
- Afgeleid van het Oudgriekse krypto
kryt
- kryt
kryt
- kap, deksel, omhulsel; een ding dat iets bedekt
- «Zavřel jsem kryt motoru a nastoupil do auta.»
- Ik heb de motorkap dichtgedaan en ben de auto ingestapt.
- «Zavřel jsem kryt motoru a nastoupil do auta.»
- schuilplaats, schuilkelder; een plek om te schuilen voor gevaar
- «Kdybychom včas nezapadli do protileteckého krytu, byli bychom už dávno mrtví.»
- Als we niet op tijd in de schuilkelder waren gedoken, zouden we al lang dood zijn geweest.
- «Kdybychom včas nezapadli do protileteckého krytu, byli bychom už dávno mrtví.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | kryt | kryty |
genitief | krytu | krytů |
datief | krytu | krytům |
accusatief | kryt | kryty |
vocatief | kryte | kryty |
locatief | krytu | krytech |
instrumentalis | krytem | kryty |
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
kryt
- mannelijk enkelvoud passief deelwoord van het imperfectieve werkwoord krýt
Categorieën:
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Fries
- Zelfstandig naamwoord in het Fries
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch