kniebanden/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van kniebanden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		kniebanden			te kniebanden
	toekomend		zullen kniebanden			te zullen kniebanden
voltooid	tegenwoordig		hebben geknieband			te hebben geknieband
	toekomend		geknieband zullen hebben			geknieband te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	kniebandend		geknieband			ev. knieband	mv. verouderd kniebandt	kniebande
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	knieband	kniebandt	kniebandt	kniebandt	kniebandt	kniebanden	kniebanden	kniebanden
verleden (o.v.t.)	kniebandde	kniebandde	kniebandde	kniebandde	kniebandde	kniebandden	kniebandden	kniebandden
toekomend (o.t.t.t.)	zal kniebanden	zult/zal kniebanden	zult/zal kniebanden	zult kniebanden	zal kniebanden	zullen kniebanden	zullen kniebanden	zullen kniebanden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou kniebanden	zou kniebanden	zou(dt) kniebanden	zoudt kniebanden	zou kniebanden	zouden kniebanden	zouden kniebanden	zouden kniebanden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geknieband	hebt geknieband	hebt/heeft geknieband	hebt geknieband	heeft geknieband	hebben geknieband	hebben geknieband	hebben geknieband
verleden (v.v.t.)	had geknieband	had geknieband	had geknieband	hadt geknieband	had geknieband	hadden geknieband	hadden geknieband	hadden geknieband
toekomend (v.t.t.t.)	zal geknieband hebben	zal/zult geknieband hebben	zult/zal geknieband hebben	zult geknieband hebben	zal geknieband hebben	zullen geknieband hebben	zullen geknieband hebben	zullen geknieband hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geknieband hebben	zou geknieband hebben	zou/zoudt geknieband hebben	zoudt geknieband hebben	zou geknieband hebben	zouden geknieband hebben	zouden geknieband hebben	zouden geknieband hebben