keyboard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • key·board
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘elektronisch muziekinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud meervoud
naamwoord keyboard keyboards
verkleinwoord keyboardje keyboardjes

Zelfstandig naamwoord

het keyboardo

  1. (muziekinstrument) een elektronisch muziekinstrument met een toetsenbord
    • Op een keyboard kun je verschillende tonen produceren. 
    • Hij had zelfs een keyboard gekocht van het merk Korg. Ik wilde hem vragen of de toon van het instrument wel over voldoende kern beschikte om de achterste rijen van de Salle Pleyel te bereiken in een pianissimo passage. [2] 
  2. (informatica) een apparaat waarmee, door toetsen in te drukken, gegevens in een computer ingevoerd kunnen worden
    • Zou je geen ander keyboard nemen? Op deze hapert de entertoets. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • key·board
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
keyboard keyboards

Zelfstandig naamwoord

keyboard

  1. (muziekinstrument) keyboard.
  2. toetsenbord, keyboard.