kapoen
Uiterlijk
- ka·poen
- Leenwoord uit het (Noordfranse) Picardisch capon (mod. Frans chapon) [1], in de betekenis van ‘gecastreerde haan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapoen | kapoenen |
verkleinwoord | kapoentje | kapoentjes |
de kapoen m
- gesneden haan
- iemand die ondeugend is
- Het woord kapoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapoen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kapoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kapoen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Marcus van Vaernewyck“De historie van Belgis”, herdruk van 1574 (1829), D.J. Vanderhaeghen, Gent, p. 202 - ↑
Weblink bron Mijn Hond. (1873) in: Dit zijn zonnestralen, Wed. Nys, Brussel, p. 61
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %