hoen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoen hoenderen
hoenders
hoenen
verkleinwoord hoendertje
hoentje
hoendertjes
hoentjes

Zelfstandig naamwoord

het hoeno

  1. (hoendervogels) benaming voor vogels uit de orde Galliformes op Wikispecies, van meest op de grond levende vogels
  2. (landbouw) bepaald soort vogel, Gallus gallus op Wikispecies, door mensen gehouden om de eieren en het vlees
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen