kaap
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kaap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘landtong’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaap | kapen |
verkleinwoord | kaapje | kaapjes |
Zelfstandig naamwoord
- (aardrijkskunde) een in zee vooruitstekende landpunt.
- (Vlaams) belangrijk moment, mijlpaal.
- (scheepvaart) van oudsher een baken gebruikt door de scheepvaart met een kenmerkende vorm, opgetrokken uit hout of metaal.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een in zee vooruitstekende landpunt
1. (Vlaams) belangrijk moment, mijlpaal
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kapen |
kaap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapen
- Ik kaap.
- gebiedende wijs van kapen
- Kaap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapen
- Kaap je?
Gangbaarheid
- Het woord kaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kaap" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaap | kape |
Zelfstandig naamwoord
kaap
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Aardrijkskunde in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans