inhaleren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van inhaleren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		inhaleren			te inhaleren
	toekomend		zullen inhaleren			te zullen inhaleren
voltooid	tegenwoordig		hebben geïnhaleerd			te hebben geïnhaleerd
	toekomend		geïnhaleerd zullen hebben			geïnhaleerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	inhalerend		geïnhaleerd			ev. inhaleer	mv. verouderd inhaleert	inhalere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	inhaleer	inhaleert	inhaleert	inhaleert	inhaleert	inhaleren	inhaleren	inhaleren
verleden (o.v.t.)	inhaleerde	inhaleerde	inhaleerde	inhaleerde	inhaleerde	inhaleerden	inhaleerden	inhaleerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal inhaleren	zult/zal inhaleren	zult/zal inhaleren	zult inhaleren	zal inhaleren	zullen inhaleren	zullen inhaleren	zullen inhaleren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou inhaleren	zou inhaleren	zou(dt) inhaleren	zoudt inhaleren	zou inhaleren	zouden inhaleren	zouden inhaleren	zouden inhaleren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geïnhaleerd	hebt geïnhaleerd	hebt/heeft geïnhaleerd	hebt geïnhaleerd	heeft geïnhaleerd	hebben geïnhaleerd	hebben geïnhaleerd	hebben geïnhaleerd
verleden (v.v.t.)	had geïnhaleerd	had geïnhaleerd	had geïnhaleerd	hadt geïnhaleerd	had geïnhaleerd	hadden geïnhaleerd	hadden geïnhaleerd	hadden geïnhaleerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geïnhaleerd hebben	zal/zult geïnhaleerd hebben	zult/zal geïnhaleerd hebben	zult geïnhaleerd hebben	zal geïnhaleerd hebben	zullen geïnhaleerd hebben	zullen geïnhaleerd hebben	zullen geïnhaleerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geïnhaleerd hebben	zou geïnhaleerd hebben	zou/zoudt geïnhaleerd hebben	zoudt geïnhaleerd hebben	zou geïnhaleerd hebben	zouden geïnhaleerd hebben	zouden geïnhaleerd hebben	zouden geïnhaleerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geïnhaleerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geïnhaleerd				er is geïnhaleerd
verleden	er werd geïnhaleerd				er was geïnhaleerd
toekomend	er zal geïnhaleerd worden				er zal geïnhaleerd zijn
voorwaardelijk	er zou geïnhaleerd worden				er zou geïnhaleerd zijn