zandhoen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zand·hoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zandhoen | zandhoenderen zandhoenders |
verkleinwoord | zandhoendertje | zandhoendertjes |
Zelfstandig naamwoord
het zandhoen o
- (zandhoenderachtigen) een vogel uit de familie van de zandhoenders (Pteroclididae). De familie telt 16 soorten. De wetenschappelijke naam van de familie is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1831 door Karel Lucien Bonaparte. Hoewel ze op hoenders lijken, vormen de zandhoenders een aparte orde Pterocliformes (zandhoenderachtigen). Zandhoenders leven in de droge gebieden in Afrika en Azië
Hyponiemen
- bont zandhoen, dubbelbandzandhoen, geelkeelzandhoen, Indisch zandhoen, kroonzandhoen, Lichtensteins zandhoen, madagaskarzandhoen, maskerzandhoen, namaquazandhoen, roodbuikzandhoen, sahelzandhoen, steppehoen, Tibetaans steppehoen, vierbandzandhoen, witbuikzandhoen, zwartbuikzandhoen
Gangbaarheid
- Het woord 'zandhoen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.