Naar inhoud springen

heiden

Uit WikiWoordenboek
  • hei·den
enkelvoud meervoud
naamwoord heiden heidenen
verkleinwoord

deheidenm [3]

  1. mensen die geen jood of christen zijn
  2. (verouderd) zigeuner
  • Aan de heidenen overgeleverd zijn
Stoett-881 [4]

deheidenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hei
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord heide
vervoeging van
heien

heiden

  1. meervoud verleden tijd van heien
    • Wij heiden. 
    • Jullie heiden. 
    • Zij heiden. 
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]