hasjiesj

Nederlands

1. Wat hasjiesj, verkocht in Amsterdam.

Uitspraak

• Geluid:  hasjiesj    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈhɑʃiʃ / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ha·sjiesj

Woordherkomst en -opbouw

• van Arabisch  حَشِيش zn  (hasjiesj) "gras, hooi, hennep", aangetroffen vanaf 1596 in de schrijfwijze "assis" (zie vindplaats hieronder)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hasjiesj	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de hasjiesj m

1. (maatschappij), softdrug, bereid uit ingedikt sap van gedroogde en fijngestampte vrouwelijke hennepbloemen met een hoog gehalte aan het werkzame bestanddeel THC

   ▸ Somaz’ vader is gebruiker én handelaar en gaf haar op haar elfde haar eerste hasjiesj.

   ▸ ⧖ Het eerste noemen die Ægyptenaren Assis, 'twelc is poyer van Kennep ofte Hennepbladeren, met water tot een pasta ofte deegh ghemaeckt, daer af zy vijf ofte meer stucxkens eten, so groot als Castanien, van't welcke de ghene die sulcks ghegheten hebben, een ure daernae niet anders worden dan of zy droncken waren, met ontsinnigheyt; (…)

Synoniemen

• hasj
• Indische hennep
• kif

Hyperoniemen

• genotmiddel
• hennep
• softdrug

Verwante begrippen

• kif
• marihuana
• THC
• wiet

Afgeleide begrippen

• hasjiesjmode

Verwante begrippen

hasjcake hasjhandel hasjhond

hasjroker hasjsmokkel hasjsmokkelaar

hasjvangst hennepnetel hennepolie

henneppapier hennepvreter hennepzaad

hennepzaadolie manillahennep nederwiet waterhennep

Vertalingen

    1.   

Spaans: cáñamo (es) m, cáñamo indio (es) m, hachich (es), hachís (es) m, haschich (es), marijuana (es)

Gangbaarheid

• Het woord hasjiesj staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hasjiesj" herkend door:

73 %	van de Nederlanders;
64 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.