gevecht
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gevecht (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /χəˈvɛxt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈvɛxt/
Woordafbreking
- ge·vecht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gewapend treffen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van vechten met het voorvoegsel ge- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevecht | gevechten |
verkleinwoord | gevechtje | gevechtjes |
Zelfstandig naamwoord
gevecht o
- een handgemeen
- Het gevecht tussen de buurmannen was losgebarsten.
Synoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een handgemeen
Gangbaarheid
- Het woord gevecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gevecht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gevecht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gevecht op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ge- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %