Naar inhoud springen

gedicht

Uit WikiWoordenboek
  • ge·dicht
  • ww: vervoeging van dichten: de stam met omvoegsel ge- -t, zonder -t omdat de stam al op -t eindigt
enkelvoud meervoud
naamwoord gedicht gedichten
verkleinwoord gedichtje gedichtjes

hetgedichto

  1. (dichtkunst) een in versmaat of in dichterlijke stijl opgesteld stuk tekst
     Ze leest mijn laatst geschreven gedicht.[1]
     Ze leest het gedicht nog een keer.[1]
     Thuis had het Britse consulaat me de eerste prijs voor studenten uit het Gemenebest toegekend voor mijn gedicht 'Caribische spinlelie'.[2]
vervoeging van: dichten…
verbogen vorm: gedichte

gedicht

  1. voltooid deelwoord van dichten
  2. vormt de voltooide tijden
    • We hebben het gat gedicht. 
    • Wie heeft Hallél gedicht? 
  3. vormt de lijdende vorm
    • De maas in de regelgeving wordt gedicht met de nieuwe wet 
    • De tekst werd gedicht door de toneelschrijver Hippoliet van Peene en getoonzet door de componist Karel Miry. 
  4. attributief gebruikt
    • Het gisteren opnieuw gedichte gat in de dijk heeft vannacht gehouden. 
    • De zangeres zingt door haarzelf gedichte en gecomponeerde liedjes. 
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]
  1. 1 2
    Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471
  2. Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be