fatsoenlijk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fatsoenlijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fat·soen·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fatsoenlijk | fatsoenlijker | fatsoenlijkst |
verbogen | fatsoenlijke | fatsoenlijkere | fatsoenlijkste |
partitief | fatsoenlijks | fatsoenlijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
fatsoenlijk
- degelijk
- op een nette manier zonder te morsen en te smakken
- Hij kan niet eens fatsoenlijk eten.
- de juiste morele keuzes makend
- ▸ Als het om de plunderingen van de bolsjewieken aan de overkant van de Oostzee ging was de eensgezindheid uiteraard groot. Ieder fatsoenlijk mens had achter Finland gestaan zolang de oorlog duurde.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. degelijk
2. op een nette manier
Gangbaarheid
- Het woord fatsoenlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "fatsoenlijk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be