infatsoenlijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: infatsoenlijk (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪɱfɑtsunlək/
Woordafbreking
- in·fat·soen·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- intensiverende afleiding van fatsoenlijk (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | infatsoenlijk | - | - |
verbogen | infatsoenlijke | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
infatsoenlijk
- heel keurig
- Aad de Haas, geboren in de Schooterboschstraat in Rotterdam als oudste van zeven kinderen van een infatsoenlijk katholiek gezin, volgde van 1938 tot 1942 een opleiding aan de Academie van Beeldende Kunsten. [1]
Opmerkingen
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en infatsoenlijk.
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'infatsoenlijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.