eiwit
Uiterlijk


- ei·wit
- samenstelling van ei en wit [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | eiwit | eiwitten |
| verkleinwoord | eiwitje | eiwitjes |
het eiwit o
- (dierkunde), (kookkunst) het deel van een ei waarin de dooier ligt
- (biochemie) een tot een klasse van polymere stoffen met een hoog moleculair gewicht behorende stof die samengesteld is uit diverse alfa-aminozuren verbonden door peptidebindingen
- [2] proteïne
|
|
1. het deel van een ei waarin de dooier ligt
2. een tot een klasse van polymere stoffen met een hoog moleculair gewicht...
|
|
- Het woord eiwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eiwit" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ eiwit op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | eiwit | eiwitte |
eiwit
- (voeding), (scheikunde), (anatomie) eiwit
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Biochemie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Voeding in het Afrikaans
- Scheikunde in het Afrikaans
- Anatomie in het Afrikaans