drugs

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  drugs    (hulp, bestand)
• IPA: / drʏks / (1 lettergreep);
  • (Vlaanderen, Brabant): /drʏxs/

Woordafbreking

• drugs

Woordherkomst en -opbouw

•  drug zn  met de uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

de drugs mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drug

Hyponiemen

• antidrugs

Afgeleide begrippen

   

antidrugsactie antidrugsbeleid antidrugsoffensief drugsaanpak drugsactie drugsaddict drugsbaas drugsbaron drugsbeleid drugsbende drugsbestrijding drugsbezit drugsboot drugsbrigade drugsbureau drugscafé drugscircuit drugscontrole drugscriminaliteit drugscrimineel drugsdeal drugsdealer drugsdelict drugsdode drugsdossier drugseconomie drugsgebruik drugsgebruiker drugsgeld drugsgerelateerd drugshandel drugshandelaar drugshond drugshulpverlening drugskartel drugskikker drugskoerier drugslab drugslijn drugsmaffia drugsmarkt drugsmilieu drugsmisbruik drugsmisdadiger drugsmisdrijf drugsmoeder drugsnetwerk drugsnota drugsonderzoek drugsoorlog drugsorganisatie drugsoverlast drugspand drugspreventie drugsprobleem drugsproblematiek drugsproces drugsproductie drugsrunner drugsscene drugssmokkel drugssmokkelaar drugsspuit drugsspuiter drugsstaat drugssticker drugssyndicaat drugsteam drugstest drugstoerisme drugstoerist drugstrafiek drugstransport drugstsaar drugsvangst drugsverbod drugsverkeer drugsverkoop drugsverleden drugsverslaafd drugsverslaafde drugsverslaving drugsvrij drugswereld drugswet drugswetgeving drugszaak

Vertalingen

    1.   

Spaans: drogas (es) v mv, narcóticos (es) m mv

Gangbaarheid

• Het woord drugs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drugs" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  drugs (VS)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

drugs mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drug