doorfactureren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van doorfactureren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | doorfactureren | door te factureren | ||||||
toekomend | zullen doorfactureren door zullen factureren |
te zullen doorfactureren door te zullen factureren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | doorgefactureerd | te doorgefactureerd | ||||||
toekomend | doorgefactureerd zullen | doorgefactureerd te zullen | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
doorfacturerend | doorgefactureerd | ev. factureer door |
mv. verouderd factureert door |
facturere door (bijzin) doorfacturere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | factureer door | factureert door | factureert door | factureert door | factureert door | factureren door | factureren door | factureren door | |
verleden (o.v.t.) | factureerde door | factureerde door | factureerde door | factureerde door | factureerde door | factureerden door | factureerden door | factureerden door | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorfactureren | zult/zal doorfactureren | zult/zal doorfactureren | zult doorfactureren | zal doorfactureren | zullen doorfactureren | zullen doorfactureren | zullen doorfactureren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorfactureren | zou doorfactureren | zou(dt) doorfactureren | zoudt doorfactureren | zou doorfactureren | zouden doorfactureren | zouden doorfactureren | zouden doorfactureren | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | doorfactureer | doorfactureert | doorfactureert | doorfactureert | doorfactureert | doorfactureren | doorfactureren | doorfactureren | |
verleden (o.v.t.) | doorfactureerde | doorfactureerde | doorfactureerde | doorfactureerde | doorfactureerde | doorfactureerden | doorfactureerden | doorfactureerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal doorfactureren door zal factureren |
zult/zal doorfactureren door zult/zal factureren |
zult/zal doorfactureren door zult/zal factureren |
zult doorfactureren door zult factureren |
zal doorfactureren door zal factureren |
zullen doorfactureren door zullen factureren |
zullen doorfactureren door zullen factureren |
zullen doorfactureren door zullen factureren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou doorfactureren door zou factureren |
zou doorfactureren door zou factureren |
zou(dt) doorfactureren door zou(dt) factureren |
zoudt doorfactureren door zoudt factureren |
zou doorfactureren door zou factureren |
zouden doorfactureren door zouden factureren |
zouden doorfactureren door zouden factureren |
zouden doorfactureren door zouden factureren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |