dienstweigeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van dienstweigeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		dienstweigeren			dienst te weigeren
	toekomend		zullen dienstweigeren dienst zullen weigeren			te zullen dienstweigeren dienst te zullen weigeren
voltooid	tegenwoordig		hebben dienstgeweigerd			te hebben dienstgeweigerd
	toekomend		dienstgeweigerd zullen hebben			dienstgeweigerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	dienstweigerend		dienstgeweigerd			ev. weiger dienst	mv. verouderd weigert dienst	weigere dienst (bijzin) dienstweigere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	weiger dienst	weigert dienst	weigert dienst	weigert dienst	weigert dienst	weigeren dienst	weigeren dienst	weigeren dienst
verleden (o.v.t.)	weigerde dienst	weigerde dienst	weigerde dienst	weigerde dienst	weigerde dienst	weigerden dienst	weigerden dienst	weigerden dienst
toekomend (o.t.t.t.)	zal dienstweigeren	zult/zal dienstweigeren	zult/zal dienstweigeren	zult dienstweigeren	zal dienstweigeren	zullen dienstweigeren	zullen dienstweigeren	zullen dienstweigeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou dienstweigeren	zou dienstweigeren	zou(dt) dienstweigeren	zoudt dienstweigeren	zou dienstweigeren	zouden dienstweigeren	zouden dienstweigeren	zouden dienstweigeren
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	dienstweiger	dienstweigert	dienstweigert	dienstweigert	dienstweigert	dienstweigeren	dienstweigeren	dienstweigeren
verleden (o.v.t.)	dienstweigerde	dienstweigerde	dienstweigerde	dienstweigerde	dienstweigerde	dienstweigerden	dienstweigerden	dienstweigerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal dienstweigeren dienst zal weigeren	zult/zal dienstweigeren dienst zult/zal weigeren	zult/zal dienstweigeren dienst zult/zal weigeren	zult dienstweigeren dienst zult weigeren	zal dienstweigeren dienst zal weigeren	zullen dienstweigeren dienst zullen weigeren	zullen dienstweigeren dienst zullen weigeren	zullen dienstweigeren dienst zullen weigeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou dienstweigeren dienst zou weigeren	zou dienstweigeren dienst zou weigeren	zou(dt) dienstweigeren dienst zou(dt) weigeren	zoudt dienstweigeren dienst zoudt weigeren	zou dienstweigeren dienst zou weigeren	zouden dienstweigeren dienst zouden weigeren	zouden dienstweigeren dienst zouden weigeren	zouden dienstweigeren dienst zouden weigeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb dienstgeweigerd	hebt dienstgeweigerd	hebt/heeft dienstgeweigerd	hebt dienstgeweigerd	heeft dienstgeweigerd	hebben dienstgeweigerd	hebben dienstgeweigerd	hebben dienstgeweigerd
verleden (v.v.t.)	had dienstgeweigerd	had dienstgeweigerd	had dienstgeweigerd	hadt dienstgeweigerd	had dienstgeweigerd	hadden dienstgeweigerd	hadden dienstgeweigerd	hadden dienstgeweigerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal dienstgeweigerd hebben	zal/zult dienstgeweigerd hebben	zult/zal dienstgeweigerd hebben	zult dienstgeweigerd hebben	zal dienstgeweigerd hebben	zullen dienstgeweigerd hebben	zullen dienstgeweigerd hebben	zullen dienstgeweigerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou dienstgeweigerd hebben	zou dienstgeweigerd hebben	zou/zoudt dienstgeweigerd hebben	zoudt dienstgeweigerd hebben	zou dienstgeweigerd hebben	zouden dienstgeweigerd hebben	zouden dienstgeweigerd hebben	zouden dienstgeweigerd hebben