cyclocrossen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van cyclocrossen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		cyclocrossen			te cyclocrossen
	toekomend		zullen cyclocrossen			te zullen cyclocrossen
voltooid	tegenwoordig		gecyclocrost			te gecyclocrost
	toekomend		gecyclocrost zullen			gecyclocrost te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	cyclocrossend		gecyclocrost			ev. cyclocros	mv. verouderd cyclocrost	cyclocrosse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	cyclocros	cyclocrost	cyclocrost	cyclocrost	cyclocrost	cyclocrossen	cyclocrossen	cyclocrossen
verleden (o.v.t.)	cyclocroste	cyclocroste	cyclocroste	cyclocroste	cyclocroste	cyclocrosten	cyclocrosten	cyclocrosten
toekomend (o.t.t.t.)	zal cyclocrossen	zult/zal cyclocrossen	zult/zal cyclocrossen	zult cyclocrossen	zal cyclocrossen	zullen cyclocrossen	zullen cyclocrossen	zullen cyclocrossen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou cyclocrossen	zou cyclocrossen	zou(dt) cyclocrossen	zoudt cyclocrossen	zou cyclocrossen	zouden cyclocrossen	zouden cyclocrossen	zouden cyclocrossen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij