crack

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • crack
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uitblinker in sport’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord crack cracks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de crackm [3]

  1. (sport) uitblinker
  2. (scheikunde) gevaarlijke harddrug met door verwarming gezuiverde cocaïne als hoofdbestanddeel
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
crack cracks

Zelfstandig naamwoord

crack

  1. scheur, kloof
  2. (informatica) crack
vervoeging
onbepaalde wijs to  crack 
he/she/it  cracks 
verleden tijd  cracked 
voltooid
deelwoord
 cracked 
onvoltooid
deelwoord
 cracking 
gebiedende wijs  crack 

Werkwoord

crack

  1. kraken, openbreken


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

crack m

  1. (spreektaal) kei, uitblinker [1]

Verwijzingen