collaboreren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van collaboreren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		collaboreren			te collaboreren
	toekomend		zullen collaboreren			te zullen collaboreren
voltooid	tegenwoordig		hebben gecollaboreerd			te hebben gecollaboreerd
	toekomend		gecollaboreerd zullen hebben			gecollaboreerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	collaborerend		gecollaboreerd			ev. collaboreer	mv. verouderd collaboreert	collaborere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	collaboreer	collaboreert	collaboreert	collaboreert	collaboreert	collaboreren	collaboreren	collaboreren
verleden (o.v.t.)	collaboreerde	collaboreerde	collaboreerde	collaboreerde	collaboreerde	collaboreerden	collaboreerden	collaboreerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal collaboreren	zult/zal collaboreren	zult/zal collaboreren	zult collaboreren	zal collaboreren	zullen collaboreren	zullen collaboreren	zullen collaboreren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou collaboreren	zou collaboreren	zou(dt) collaboreren	zoudt collaboreren	zou collaboreren	zouden collaboreren	zouden collaboreren	zouden collaboreren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gecollaboreerd	hebt gecollaboreerd	hebt/heeft gecollaboreerd	hebt gecollaboreerd	heeft gecollaboreerd	hebben gecollaboreerd	hebben gecollaboreerd	hebben gecollaboreerd
verleden (v.v.t.)	had gecollaboreerd	had gecollaboreerd	had gecollaboreerd	hadt gecollaboreerd	had gecollaboreerd	hadden gecollaboreerd	hadden gecollaboreerd	hadden gecollaboreerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecollaboreerd hebben	zal/zult gecollaboreerd hebben	zult/zal gecollaboreerd hebben	zult gecollaboreerd hebben	zal gecollaboreerd hebben	zullen gecollaboreerd hebben	zullen gecollaboreerd hebben	zullen gecollaboreerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecollaboreerd hebben	zou gecollaboreerd hebben	zou/zoudt gecollaboreerd hebben	zoudt gecollaboreerd hebben	zou gecollaboreerd hebben	zouden gecollaboreerd hebben	zouden gecollaboreerd hebben	zouden gecollaboreerd hebben