coördinator
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coördinator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·or·di·na·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van coördineren (met het voorvoegsel co-) en met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coördinator | coördinatoren, coördinators |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
coördinator m
- (beroep) iemand die coördineert (zorgt dat de dingen in hun samenhang geregeld worden)
- Naar aanleiding van de stijging in het aantal roofovervallen is een landelijke coördinator overvalcriminaliteit aangesteld.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van coördinatrice
Vertalingen
1. iemand die zorgt dat de dingen in hun samenhang geregeld worden
Gangbaarheid
- Het woord coördinator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'coördinator' herkend door
99 % | van de Nederlanders |
99 % | van de Vlamingen. |