citytrippen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van citytrippen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		citytrippen			te citytrippen
	toekomend		zullen citytrippen			te zullen citytrippen
voltooid	tegenwoordig		gecitytript			te gecitytript
	toekomend		gecitytript zullen			gecitytript te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	citytrippend		gecitytript			ev. citytrip	mv. verouderd citytript	citytrippe
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	citytrip	citytript	citytript	citytript	citytript	citytrippen	citytrippen	citytrippen
verleden (o.v.t.)	citytripte	citytripte	citytripte	citytripte	citytripte	citytripten	citytripten	citytripten
toekomend (o.t.t.t.)	zal citytrippen	zult/zal citytrippen	zult/zal citytrippen	zult citytrippen	zal citytrippen	zullen citytrippen	zullen citytrippen	zullen citytrippen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou citytrippen	zou citytrippen	zou(dt) citytrippen	zoudt citytrippen	zou citytrippen	zouden citytrippen	zouden citytrippen	zouden citytrippen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij