chillaxen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van chillaxen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		chillaxen			te chillaxen
	toekomend		zullen chillaxen			te zullen chillaxen
voltooid	tegenwoordig		hebben gechillaxt			te hebben gechillaxt
	toekomend		gechillaxt zullen hebben			gechillaxt te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	chillaxend		gechillaxt			ev. chillax	mv. verouderd chillaxt	chillaxe
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	chillax	chillaxt	chillaxt	chillaxt	chillaxt	chillaxten	chillaxten	chillaxten
verleden (o.v.t.)	chillaxte	chillaxte	chillaxte	chillaxte	chillaxte	chillaxten	chillaxten	chillaxten
toekomend (o.t.t.t.)	zal chillaxen	zult/zal chillaxen	zult/zal chillaxen	zult chillaxen	zal chillaxen	zullen chillaxen	zullen chillaxen	zullen chillaxen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou chillaxen	zou chillaxen	zou(dt) chillaxen	zoudt chillaxen	zou chillaxen	zouden chillaxen	zouden chillaxen	zouden chillaxen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gechillaxt	hebt gechillaxt	hebt/heeft gechillaxt	hebt gechillaxt	heeft gechillaxt	hebben gechillaxt	hebben gechillaxt	hebben gechillaxt
verleden (v.v.t.)	had gechillaxt	had gechillaxt	had gechillaxt	hadt gechillaxt	had gechillaxt	hadden gechillaxt	hadden gechillaxt	hadden gechillaxt
toekomend (v.t.t.t.)	zal gechillaxt hebben	zal/zult gechillaxt hebben	zult/zal gechillaxt hebben	zult gechillaxt hebben	zal gechillaxt hebben	zullen gechillaxt hebben	zullen gechillaxt hebben	zullen gechillaxt hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gechillaxt hebben	zou gechillaxt hebben	zou/zoudt gechillaxt hebben	zoudt gechillaxt hebben	zou gechillaxt hebben	zouden gechillaxt hebben	zouden gechillaxt hebben	zouden gechillaxt hebben