charmant
Uiterlijk
- char·mant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘leuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1698 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | charmant | charmanter | charmantst |
verbogen | charmante | charmantere | charmantste |
partitief | charmants | charmanters | - |
charmant
- aangenaam in omgang
- ▸ De herinnering aan de Nationale 7 wordt ook levend gehouden in kleine musea, vaak gerund door vrijwilligers. In een oude garage in Piolenc bij Orange is een charmant museum gevestigd met oude auto's, foto's, reclameborden en andere memorabilia.[2]
- ▸ Een stugge vrouw, die luisterde naar de bedrieglijk charmante naam Natascha en Engels met een loodzwaar Oostblokaccent sprak.[3]
1. aangenaam in omgang
- Het woord charmant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "charmant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "charmant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be