bloemrijk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bloem·rijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bloem en rijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bloemrijk | bloemrijker | bloemrijkst |
verbogen | bloemrijke | bloemrijkere | bloemrijkste |
partitief | bloemrijks | bloemrijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bloemrijk [1]
- met veel bloemen
- Heb je geen balkon en zelfs geen plek voor een stoeptegeltuintje? Sluit je aan bij guerrilla-gardeners die in kortdurende acties bloemrijke tuintjes aanleggen op verwaarloosde plekken zonder groen. Nog zo’n sympathiek actiemiddel is om op veronachtzaamde gronden zaadbommetjes te gooien, van bloemzaden verpakt in compost en klei.[2]
- (figuurlijk) beeldend en kleurrijk
- Als inspirator is Rijker onovertroffen, en de discussie tussen hard aanpakken of confronteren met een gebrek aan discipline is relevant. Het kwartje lijkt te vallen. Ook de diversiteit in de lesmethoden van de gelegenheidsleraren legt tegenstellingen bloot. Het bloemrijke taalgebruik van strafpleiter Inez Weski lokt vooral gapen en opstandigheid uit, behalve bij de enige ex-vwo-leerling die weet wat de trias politica is. Ook het „bek houden, als ik praat” van Maarten van Rossem lijkt contraproductief.[3]
Synoniemen
- [1] pittoresk, liefelijk, schilderachtig
- [2] barok, beeldend, dichterlijk, zwierig, bombastisch, opgeblazen
Antoniemen
- [2] saai
Gangbaarheid
- Het woord bloemrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bloemrijk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 22 maart 2017
- ↑ NRC Hans Beerekamp 12 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be