pittoresk
Uiterlijk
- pit·to·resk
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schilderachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
- afgeleid van het Franse pittoresque (met het achtervoegsel -esk) [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pittoresk | pittoresker | pittoreskst |
verbogen | pittoreske | pittoreskere | pittoreskste |
partitief | pittoresks | pittoreskers | - |
pittoresk
- schilderachtig, rustig, vredig en mooi
- Het pittoreske dorpje werd, helaas, overspoeld door toeristen.
1.
- Het woord pittoresk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pittoresk" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "pittoresk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ pittoresk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be