bevoegd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·voegd
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gerechtigd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1698 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevoegd | bevoegder | bevoegdst |
verbogen | bevoegde | bevoegdere | bevoegdste |
partitief | bevoegds | bevoegders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bevoegd
- officieel gerechtigd zijn iets te doen
- Je zult in gevallen van twijfel contact moeten opnemen met het bevoegd gezag.
- Iemand jonger dan 18 is niet bevoegd om een motorvoertuig te besturen.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bevoegd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bevoegd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |