bevoegder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·voeg·der
Bijvoeglijk naamwoord
bevoegder
- datief van bevoegd, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
Bijvoeglijk naamwoord
bevoegder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van bevoegd