Naar inhoud springen

betaler

Uit WikiWoordenboek
  • be·ta·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord betaler betalers
verkleinwoord betalertje betalertjes

debetalerm

  1. iemand die betaalt
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  • be·ta·ler
Naar frequentie 746

betaler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van betale
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   betaler     betaleren     betalere     betalerne  
genitief   betalers     betalerens     betaleres     betalernes  

betaler

  1. betaler
  • en dårlig betaler
een wanbetaler
    • be·ta·ler
    Naar frequentie 724

    betaler

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van betale
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   betaler     betaleren     betalere     betalerne  
    genitief   betalers     betalerens     betaleres     betalernes  

    betaler

    1. betaler
    • en sikker betaler
    een veilige betaler
    • be·ta·ler

    betaler

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van betala

    betaler

    1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van betale