bemanning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·man·ning
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bemannen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bemanning | bemanningen |
verkleinwoord | bemanninkje | bemanninkjes |
Zelfstandig naamwoord
de bemanning v
- de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten
- Op een passagiersschip zijn de bemanning en de passagiers strikt gescheiden.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten
|
|
Gangbaarheid
- Het woord bemanning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bemanning" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be