bei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bei
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Turks, in de betekenis van ‘Barbarijse vorst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1542 [1]
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bes’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bei beien
beis
verkleinwoord beitje beitjes

Zelfstandig naamwoord

bei v / m [2]

  1. (geschiedenis) vorst in het voormalige Turkse rijk [3] [4]
  2. bes [5] [6]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
  • IPA: / baɪ̯ /
Woordafbreking
  • bei
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van Oudhoogduitse woord "bī"

Voorzetsel

bei (met datief)

  1. bij (in de buurt van, in de nabijheid van)
    «Bleib bei mir!»
    Blijf bij mij!

Voorzetsel

bei (met datief)

  1. tijdens (bij gelijktijdigheid van twee acties, processen, etc.)
    «Bei seinem Besuch unterschrieb er die Urkunde.»
    Tijdens zijn bezoek ondertekende hij de ​​oorkonde.
Synoniemen
Verwante begrippen