beatmixen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van beatmixen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		beatmixen			te beatmixen
	toekomend		zullen beatmixen			te zullen beatmixen
voltooid	tegenwoordig		gebeatmixt			te gebeatmixt
	toekomend		gebeatmixt zullen			gebeatmixt te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	beatmixend		gebeatmixt			ev. beatmix	mv. verouderd beatmixt	beatmixe
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	beatmix	beatmixt	beatmixt	beatmixt	beatmixt	beatmixen	beatmixen	beatmixen
verleden (o.v.t.)	beatmixte	beatmixte	beatmixte	beatmixte	beatmixte	beatmixten	beatmixten	beatmixten
toekomend (o.t.t.t.)	zal beatmixen	zult/zal beatmixen	zult/zal beatmixen	zult beatmixen	zal beatmixen	zullen beatmixen	zullen beatmixen	zullen beatmixen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou beatmixen	zou beatmixen	zou(dt) beatmixen	zoudt beatmixen	zou beatmixen	zouden beatmixen	zouden beatmixen	zouden beatmixen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij