autodaten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van autodaten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		autodaten			te autodaten
	toekomend		zullen autodaten			te zullen autodaten
voltooid	tegenwoordig		hebben geautodatet			te hebben geautodatet
	toekomend		geautodatet zullen hebben			geautodatet te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	autodatend		geautodatet			ev. autodate	mv. verouderd autodatet	autodate
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	autodate	autodatet	autodatet	autodatet	autodatet	autodaten	autodaten	autodaten
verleden (o.v.t.)	autodatete	autodatete	autodatete	autodatete	autodatete	autodateten	autodateten	autodateten
toekomend (o.t.t.t.)	zal autodaten	zult/zal autodaten	zult/zal autodaten	zult autodaten	zal autodaten	zullen autodaten	zullen autodaten	zullen autodaten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou autodaten	zou autodaten	zou(dt) autodaten	zoudt autodaten	zou autodaten	zouden autodaten	zouden autodaten	zouden autodaten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geautodatet	hebt geautodatet	hebt/heeft geautodatet	hebt geautodatet	heeft geautodatet	hebben geautodatet	hebben geautodatet	hebben geautodatet
verleden (v.v.t.)	had geautodatet	had geautodatet	had geautodatet	hadt geautodatet	had geautodatet	hadden geautodatet	hadden geautodatet	hadden geautodatet
toekomend (v.t.t.t.)	zal geautodatet hebben	zal/zult geautodatet hebben	zult/zal geautodatet hebben	zult geautodatet hebben	zal geautodatet hebben	zullen geautodatet hebben	zullen geautodatet hebben	zullen geautodatet hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geautodatet hebben	zou geautodatet hebben	zou/zoudt geautodatet hebben	zoudt geautodatet hebben	zou geautodatet hebben	zouden geautodatet hebben	zouden geautodatet hebben	zouden geautodatet hebben