adjudant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·ju·dant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adjudant adjudanten
verkleinwoord adjudantje adjudantjes

Zelfstandig naamwoord

de adjudantm

  1. (militair) (beroep) rang boven die van sergeant en sergeant-majoor
    • Hij moest bij de adjudant komen. 
  2. (persoon) persoonlijke helper van een hooggeplaatst persoon
    • Gelukkig kon hij altijd op zijn adjudant rekenen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen