aanwenden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·wen·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en wenden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanwenden |
wendde aan |
aangewend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanwenden
- overgankelijk gebruikmaken van
- Je kunt deze methode aanwenden om het wiskundige probleem op te lossen.
- Hij wendde zijn autoriteit aan om zijn eigen zin door te drijven.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. gebruik maken van
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanwennen |
aanwenden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanwennen
- ...dat wij aanwenden.
- ...dat jullie aanwenden.
- ...dat zij aanwenden.
- ...dat wij aanwenden.
Gangbaarheid
- Het woord aanwenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanwenden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %