aansprakelijkheidsverzekering
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansprakelijkheidsverzekering (hulp, bestand)
- IPA: / anˈsprakələkˌhɛitsfərˌzekərɪŋ / (9 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spra·ke·lijk·heids·ver·ze·ke·ring
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aansprakelijkheid zn en verzekering zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aansprakelijkheidsverzekering | aansprakelijkheidsverzekeringen |
verkleinwoord | aansprakelijkheidsverzekeringetje | aansprakelijkheidsverzekeringetjes |
Zelfstandig naamwoord
aansprakelijkheidsverzekering v
- (economie) overeenkomst waarbij je premie betaalt aan een verzekeraar zodat die zal betalen voor schade die je per ongeluk veroorzaakt of waarvoor je verantwoordelijk wordt gehouden
- Hij heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.
- ▸ Nadat het vreugdevuur op Scheveningen vorig jaar volledig uit de hand liep, eiste de gemeente dat de organisatoren een aantal veranderingen zou doorvoeren. Terwijl de vuren de afgelopen decennia werden gedoogd, moesten de organisatoren nu onder andere een officiële vergunning en aansprakelijkheidsverzekering regelen.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. overeenkomst waarbij je premie betaalt aan een verzekeraar zodat die zal betalen voor schade die je per ongeluk veroorzaakt of waarvoor je verantwoordelijk wordt gehouden
Gangbaarheid
- Het woord aansprakelijkheidsverzekering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
Maartje Geels & Floor Bouma“Gemeente geeft geen vergunning voor vreugdevuren op Haagse strand” (3 december 2019) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 29
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 9 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal