aanschaf
- aan·schaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanschaf | aanschaffen |
verkleinwoord | - | - |
de aanschaf m
- het zich iets aanschaffen
- De aanschaf van huisdieren is een serieuze zaak.
1.
vervoeging van |
---|
aanschaffen |
aanschaf
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
- ... dat ik aanschaf.
- Het woord aanschaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanschaf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %