Naar inhoud springen

aanschaf

Uit WikiWoordenboek
  • aan·schaf
enkelvoud meervoud
naamwoord aanschaf aanschaffen
verkleinwoord - -

deaanschafm

  1. het zich iets aanschaffen
    • De aanschaf van huisdieren is een serieuze zaak. 
     Teresa zag Harold even aarzelen, voordat hij zei: 'Dat is een goed idee, even een frisse neus halen. Isaac, heb je ook zin om mee te gaan? Een man die daar de weg kent, kan goed van pas komen bij de aanschaf van sherry.'[1]
     We zijn niet van nature geneigd onze ervaringen kritisch te analyseren, en dus kan het vreemd en lastig zijn om alle details van een vakantie of feest, de aanschaf van een jas of een fiets door te nemen, en zo alle aangename of pijnlijke aspecten ervan boven water te krijgen die idealiter de leidraad voor toekomstige uitgaven zullen vormen.[2]
vervoeging van
aanschaffen

aanschaf

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanschaffen
    • ... dat ik aanschaf. 
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]
  1. Jessie Burton (vert.Marja Borg)
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704
  2. “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045045979
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be